3459 Woontuinen - Ontwerpend Onderzoek, 2021

ministerie VWS / Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

In samenwerking met Le Far West & Site Practice

De Woontuin biedt een alternatieve manier van samenleven en brengt een gevoel van eigenaarschap, inmenging en emancipatie terug bij de gebruikers én de onthechte jongeren die als bewoners een nieuwe kans krijgen om een thuis te vinden. Het project is ontwikkeld vanuit een samenwerking tussen architecten van Site Practice, ontwerpers van Studio Makking & Bey en landschapsarchitecten Le Far West. Het team werd geselecteerd om deel te nemen aan het ontwerptraject 'Nieuwe woonconcepten voor dak- en thuisloze jongeren' uitgeschreven door het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie in opdracht van het ministerie VWS om tot structurele ontwerpoplossingen te komen voor de ruim 12.000 dak- en thuisloze jongeren die Nederland momenteel kent. 

De drie bureaus kenmerken zich door een sterke nadruk te leggen op het ontwerpproces en op de kracht van samenwerkingsverbanden. Of dit nu is op het niveau van materiaal en ambacht, context en interdisciplinariteit, of sociale, ecologische en economische inclusiviteit, we streven ernaar om samen met opdrachtgevers, bewoners en gebruikers inspirerende en eenvoudige oplossing voor complexe vraagstukken te ontwerpen voor een duurzame en toekomstbestendige leefomgeving.

Hoe kunnen ‘Woontuinen’ dak- en thuisloze jongeren ondersteunen in het vinden van woonruimte door het bieden van een thuis waar deze jongeren binnen een positieve en laagdrempelige omgeving een toekomstperspectief bieden dat hen uit hun huidige situatie helpt en houdt?

De tuin en de gemeenschap als uitgangspunt

Met de tuin en de gemeenschap als uitgangspunt, bieden de Woontuinen een alternatief voor de anonieme, commerciële en neoliberale manier waarop deze urgente kwestie momenteel vaak wordt benaderd, waarbij jongerenhuisvesting, zeker voor hulpbehoevende jongeren, veelal wordt gefaciliteerd in "containerdorpen" aan zielloze stadsranden met een uitstraling die vaak meer gemeen heeft met de wereld van infrastructuur en transport dan met die van een 'thuis'. Woontuinen begint vanuit de groeiende behoefte bij onthechte jongeren aan sociale cohesie en emotionele stabiliteit. Door het creëren van een 'thuis' in plaats van slechts vier muren en een dak, benadrukt het voorstel de gemeenschappelijke kwaliteiten van het wonen en het effect dat een zelfgemaakte en goed verzorgde omgeving heeft op het emotionele welzijn. Door deze onthechte jongeren intens deel uit te laten maken van een sociaal netwerk, wordt een basis gecreëerd van waaruit ze hun leven terug op de rails kunnen krijgen. 

Een netwerk van woon- en leefvoorzieningen die aanhaken bij bestaande organisatorische gemeenschappen

Woontuinen zijn niet op zichzelf staand, maar vormen een netwerk van woon- en leefvoorzieningen die aanhaken bij bestaande organisatorische gemeenschappen, zoals sportverenigingen en andere (amateur)organisaties en clubs die eigenaar zijn van - of toegang hebben tot- open ruimte dicht bij of in bestaande woonwijken. Een Woontuin gaat uit van de sociale basis van deze clubs, en ontwikkelt zich organisch vanuit een erf of tuin, waarmee ze de gemeenschappelijke aspecten van deze plekken versterken en verrijken. Geleidelijk aan transformeren de verenigingen zich tot buurthuizen met werkplaatsen en buurttuinen, die op een meer genereuze en gedeelde manier voorzieningen en middelen bieden aan de buurtbewoners. Deze nieuwe tuinen en werkplaatsen, gebouwd door en met de lokale gemeenschap, bieden mogelijkheden om meer zelfstandig te worden. Zo ontstaan een zelfvoorzienende maakprocessen, waarbij natuurlijke grondstoffen uit de tuinen worden gebruikt als middelen en materialen voor de werkplaatsen om producten en bouwmaterialen te creëren

'Hechtmiddelen'

Vanuit deze gemeenschappen van verbouwen, groeien en maken vormen de Woontuinen een plek die doordrongen is van 'hechtmiddelen' om jongeren een stabiele basis te bieden voor zelfstandig wonen en een leven met minder zorgen. Op de erven van de clubs en verenigingen worden woningen geïntegreerd, die mooie en weloverwogen plekken worden voor jonge volwassenen waar ze kunnen profiteren van de omringende sociale cohesie die de tuinen en de (sociale) structuren bieden. De woningen zijn zelf gemaakt met behulp van de aanwezige werkplaatsen en het sociale netwerk, en gebouwd met de beschikbare planten en vezelgewassen uit de tuinen, zoals hennep, vlas, stro en hout. In tegenstelling tot de gestandaardiseerde, op fossiele brandstoffen gebaseerde materialisatie van de vaak zielloze status quo, hebben deze bio-based materialen een positief en gezond effect op het fysieke en mentale welzijn, en bieden ze mogelijkheden om op eenvoudig wijze, recht-door-zee en betaalbaar te bouwen. 

Een aanvulling op wat er al in lokale gemeenschappen aanwezig is

Als strategie - meer nog dan als uitgewerkt ontwerp - zijn de Woontuinen een aanvulling op wat er al in lokale gemeenschappen aanwezig is. Ze kunnen organisch worden geïmplementeerd bij sportclubs, zoals voetbalverenigingen en tennisclubs, maar kunnen ook andere bestaande genootschappen versterken die daar op hun beurt baat bij kunnen hebben, zoals binnenstedelijke molenerven die vaak op hun monumentale betekenis na hun functie hebben verloren, of kringloopwinkels met hun sterke sociale infrastructuren van vrijwilligers, hulpbehoevende en korte lijntjes met instanties en gemeenten. Daarbij wordt altijd uitgegaan van de veerkracht van de directe leefomgeving en de potentie een maatschappelijke en inclusieve toevoeging te vormen aan een wijk; een plek voor ontmoeting en groei voor de buurt.

Eigenaarschap, inmenging en emancipatie

De Woontuin biedt een alternatieve manier van samenleven en brengt een gevoel van eigenaarschap, inmenging en emancipatie terug bij de gebruikers én de onthechte jongeren die als bewoners een nieuwe kans krijgen om een thuis te vinden.

Proloog I – De dak- of thuisloze jongere

Het hebben van geen dak boven je hoofd is vaak niet het probleem, maar het gevolg van achterliggende problemen. Ook kan het door domme pech gebeuren dat een jongere op straat komt te staan. De emotionele stress of psychologische last die daarmee vaak gepaard gaat kan het lastig maken om vooruit te kijken en perspectief te zien. Dit probleem los je niet van de ene op de andere dag op. Je lost het ook niet op door alleen een dak – een ‘space’ – aan te bieden, wat ontbreekt bij niet hebben van geen thuis is een ‘place’, een ‘sense of belonging’. Met het aanbieden van een laagdrempelige en stapsgewijze oplossing, een positieve setting voor begeleiding, bieden we een plek die kan zijn als een thuis. Dáár ligt volgens ons de opgave: In het creëren van een plek waar het perspectief op de toekomst weer kan groeien.

 

Proloog II – De woning

Niet een huis, maar een thuis, niet ‘vastgoed’, maar een ‘sociaal netwerk of vangnet’.

Om tot structurele ontwerpoplossingen te komen voor de huisvesting van dak- en thuisloze jongeren, zullen we allereerst moeten kijken naar wat de ‘woning’ of het ‘huis’ betekent. Een huis biedt naast de praktische behoefte van een dak boven je hoofd en bescherming tegen weersomstandigheden, ook een plek waar je je veilig voelt. Het is naast een plek waar je slaapt en eet, bovenal een plek om te wonen, om te leven, om te zijn. Het sociale aspect van het ‘wonen’ – het hebben van een ‘thuis’ in plaats van een ‘huis’ – stellen we in dit ontwerponderzoek boven het doelmatige aspect van het bieden van onderdak. We denken alleen zo tot nieuwe en kansrijke woonconcepten te kunnen komen die de daklozenproblematiek op een sociale en duurzame wijze kunnen oplossen.

Proloog III – De tuin

“To plant a garden is to believe in tomorrow.” – Audrey Hepburn

Verwijzend naar de quote van Audrey Hepburn, gaat het maken van een tuin gepaard met het bewustzijn dat een relatief kleine interventie nu, het zaaien of poten, een substantiële verandering in de toekomst kan betekenen. Dit is een eenvoudig bij te brengen, maar gouden les. De tuin biedt zo een laagdrempelige, graduele en positieve plek en de oplossingsrichting voor de ontwerpopgave.

Psychiater Sue Stuart-Smith onderzocht hoe tuinieren onze innerlijke wereld beïnvloedt. De activiteit van zaden tot sproeien tot oogsten, van het verzorgen en onderhouden, van bezig-zijn tot resultaat-zien, geeft het gevoel iets voor elkaar te krijgen. Tuinieren kan met name bij getraumatiseerden het duwtje in de rug betekenen om het leven weer op te pakken en het krikt het welbevinden, het vermogen tot zelfreflectie en onze creativiteit aantoonbaar op.

De tuin is ook onlosmakelijk verbonden met het concept van een ‘huis’ of ‘thuis’. Of het nu om een buurttuin, een stadstuin, een voortuin, een groentetuin, of een speeltuin gaat - ze zijn allen verbonden met conceptie van een thuis en de sociale structuur die daarbij hoort.

Proloog IV – Groen in de stad

Elke ontwerpopgave is een kans om een betere wereld te creëren, zo ook deze opgave.

Om aansluiting te vinden bij actuele en concrete actieplannen op het gebied van de vergroening en verduurzaming van steden zien wij naast het ontwerpen van sociale duurzame oplossingen als antwoord op de opgave van de daklozenproblematiek onder jongeren, ook een kans om deze opgave te benutten om de jongeren op een positieve manier te laten bijdragen aan de actuele opgave van de transformatie naar natuurinclusieve, circulaire en klimaat-adaptieve steden.

Epiloog I - Innovatie en ontwerp

We onderkennen dat ons voorstel nu nog geen concrete oplossing biedt. Wat het resultaat van dit onderzoek naar de ‘Woontuin’ kan zijn laten we bewust open. Daar ligt volgens ons de kracht. Echt innovatieve ideeën kunnen enkel daar ontstaan waar wrijving plaatsvindt, waar een zekere mate van chaos heerst. Binnen ons team, en naar alle andere betrokkenen toe, committeren we ons aan het proces van het laten botsen van ideeën, van het omarmen van die chaos, juist omdat daarbij innovatieve woonconepten kunnen ontstaan.

Epiloog II - De Tuin

“To plant a garden is to believe in tomorrow.” – Audrey Hepburn

“All the world’s problems can be solved in a garden” – Geoff Lawton

“De tuin toont een plaats van contemplatie en verlangen, wat ons bewust maakt van het feit dat elke tuin het paradijs als potentie in zich draagt.“ – Günther Vogt